Het is bijna Sinterklaas en dat betekent dat het soms lijkt alsof het stormt in de klas. Jong en oud merkt dat het drukker wordt als Sinterklaas in het land is. Het jaar is bijna afgelopen, er komt toch nog een toetsweek aan. De surprises moeten gemaakt worden. Het is koud, nat guur en grijs buiten. En eigenlijk heeft iedereen moeite om zijn hoofd erbij te houden. Niks geks, heel logisch en verklaarbaar. Maar ga er maar aan staan! Zeker als startende leraar of zij-instromer zonder al te veel ervaring.
En dan is het ook nog de bedoeling dat je kwalitatief goede lessen mét leerzame inhoud neerzet, terwijl je ondertussen het clubje ongeleide projectielen met een knap staaltje klassenmanagement rustig en kalm de kerstvakantie in dirigeert. Ik kan je zeggen, er zijn minder grote uitdagingen ;).
Begrijpelijk dat je misschien op zoek bent naar houvast, tips en adviezen om dit te pakken. Die vind je hier op Docentenleven.nl overigens genoeg! Maar deze keer heb ik een tip die mooi aansluit bij de tijd van het jaar. Een idee voor een redelijk simpele, maar activerende werkvorm die je koppelt aan je lesstof en toch ook goed aansluit bij die Sintperiode. Daarmee haal je de actualiteit, in dit geval Sinterklaas, de klas in en voeg je een vleugje gezelligheid toe (ja, dat mag soms ook gewoon!) én zet je je leerlingen aan tot leren.
Zelf bedacht ik de werkvorm vorig jaar en voerde ik hem uit in de klassen 2 en 3 van de havo. De werkvorm is geschikt voor de bovenbouw van het primair onderwijs, de onderbouw van het voortgezet onderwijs en wie weet ook wel (misschien met wat aanpassingen) in de eerst jaarlagen van het mbo! Het leuk is: je denkt misschien denkt dat leerlingen hier te oud voor zijn, terwijl ze in werkelijkheid juist heel enthousiast worden van de moeite die je gestoken hebt in de werkvorm om er iets leuks en passends van te maken. Mijn ervaring is dan ook dat leerlingen er vol enthousiasme mee aan de slag gingen!
Voordat ik deze werkvorm voor Sinterklaas verder uitleg, nog even het volgende: mijn werkvormen zijn gericht op het vak dat ik geef (Nederlands) en zijn in principe ontworpen voor de sector waarin ik lesgeef (het voortgezet onderwijs). Ik deel altijd een basisvorm die jij vervolgens helemaal kunt omzetten naar jouw doelgroep en/of onderwijssector. Dit doe je door passende(r) taalgebruik in te zetten en voorbeelden aan te passen naar de leeftijd van jouw doelgroep. Vrijwel alle werkvormen kun je met wat simpele aanpassingen ook gebruiken voor andere vakken. Daarvoor probeer ik ook altijd wat tips te delen (zie onderaan de uitleg van de werkvorm).
Werkvorm: Een Sinterklaasgedicht schrijven.
De leerlingen moesten een Sinterklaasgedicht schrijven dat aan mij gericht was. Ik koppelde mijn les werkwoordspelling aan het schrijven van dit gedicht. Ik stelde eisen aan welke werkvormen ik terug wilde zien en in welke hoeveelheden. Leerlingen moesten de verschillende werkwoorden een eigen kleur geven en deze kleuren vervolgens uitleggen in een legenda. Dus: rood voor persoonvormen, groen voor voltooid deelwoorden, blauw voor infinitief etc. Op die manier kon ik goed zien of ze de juiste werkwoordsvormen op de juiste manier gebruikten en dus begrepen hoe ze deze werkwoordsvormen moesten inzetten.
Bij het schrijven van het gedicht mochten ze de lesstof gebruiken die in hun boek stond en natuurlijk een rijmwoordenboek.
Eisen aan het gedicht:
Het gedicht moest aan mij gericht zijn. En omdat een gedicht rond Sinterklaas altijd iets over iemand zegt met een korreltje zout, mochten ze een grapje maken. Ik legde daarbij welk uit wat een grapje is, wanneer dit pesten wordt en wanneer het respectloos wordt. Dit omdat niet iedereen die grens even goed voor ogen heeft.
Het gedicht moest ook rijmen. Daarvoor mochten ze kiezen uit twee soorten rijmschema’s: aabb of abab. Voor meer uitleg over deze rijmschema’s, die we in een eerdere les al eens behandeld hadden, verwees ik ze in de opdracht naar de juiste pagina in hun boek.
Het resultaat?
De motivatie was hoog! De Sinterklaasliedjes stonden zachtjes aan op de achtergrond en er mocht gekletst worden. Dit gaf een ontspannen en zeker niet ontspoorde sfeer. Terwijl ik door de klas liep, hoorde ik dat de meeste gesprekjes gingen over de lesstof en het vinden van een origineel rijmwoord. Leerlingen zochten actief de spellingregels op in de lesstof, zodat ze deze correct konden toepassen. Als ze niet helemaal zeker van hun zaak waren, overlegden ze met hun buur.
Er werden vragen gesteld als “is ‘bezig’ een voltooid deelwoord?” Waardoor ik inzicht kreeg in wat nog niet goed begrepen werd en ervoor zorgde dat ik nogmaals kon uitleggen wat een werkwoord is en hoe je ze kan herkennen. Ik kreeg inzicht in wat mijn leerlingen wel/niet snappen en kon ze ook wijzen op welke onderdelen nog wat aandacht nodig hebben. Het resultaat geeft mij inzichten om te differentiëren.
Omdat het gedicht aan mij gericht was, werden er vragen gesteld. Veel kon ik beantwoorden (wat is uw lievelingseten, hoeveel kinderen heeft u?). Sommige vragen kon/wilde ik niet beantwoorden (hoe heten uw kinderen?). Dit zorgde ervoor dat mijn leerlingen mij weer een stukje beter leerden kennen (band opbouwen) en ze leerden mijn grenzen kennen (privacy van mijn kinderen).
Tip:
Je kunt dit idee ook toepassen tijdens de kerst, Pasen, je verjaardag. En er zijn veel varianten mogelijk! Denk aan een gedicht over een periode uit de geschiedenis, een belangrijk persoon, een schilderij of het uitleggen van een formule.
Al met al een hele geslaagde werkvorm tijdens een hele fijne les!
Heb je interesse in het opbouwen van goede lessen, waarin leerlingen ook daadwerkelijk aan het werk gaan met (onder andere) activerende werkvormen en waarin jij niet te veel en niet te weinig tijd hebt?
Lessen die logisch zijn opgebouwd en die jou niet alleen maar energie kosten, maar ook energie opleveren? Dan is mijn online cursus Lesopbouw en Activerende werkvormen iets voor jou!