Het is maart en de open dagen van opleidingen vliegen je om de oren. De aanmeldingsdagen voor het nieuwe studiejaar staan weer voor de deur. Dit geldt ook voor de lerarenopleidingen. Meeloopdagen, inspiratiesessies, Instagrampagina’s worden overgenomen door studenten. Alles om een mooi beeld te creëren van het studeren aan die specifieke opleiding. Voor zij-instromers zijn er de bureaus, vaak gesubsidieerd door de overheid, die er alles aan doen om geïnteresseerden aan te trekken. Ook hier draait de werving overuren. En dat is ook belangrijk. We hebben meer leraren nodig en de eerste stap is natuurlijk om geïnteresseerden over te halen om daadwerkelijk de stap te zetten.
Het goede nieuws is, denk ik, dat dit lijkt te lukken. Vorig jaar september kwam naar buiten dat er meer aanmeldingen zijn voor de lerarenopleidingen in Nederland. En dat is natuurlijk goed nieuws! Wat er echter niet bij werd vermeld is dat er ook heel veel studenten stoppen met de lerarenopleiding. En dat er onder aan de streep eigenlijk niet zo heel veel gewonnen wordt. En dat is dan weer jammer.
Mijn persoonlijke interesse gaat natuurlijk vooral uit naar de zij-instromers in dit verhaal. En onder zij-instromers valt voor mij, voor de duidelijkheid, iedereen die een tweede (of derde, vierde, etc. ) carrière overweegt in het onderwijs. In het Engels hebben ze daar een mooie term voor: second career teachers. Een heel bijzondere groep mensen, die een steeds groter deel van de groep startende leraren vormt. Het is een groep met ervaring. Op de werkvloer en in het leven. Ze hebben een gezin, een huis, hypotheek en misschien ouders waarvoor zij mantelzorgen. Ze hebben jaren gereisd, werkten in uiteenlopende werkgebieden of waren juist jarenlang thuisblijfmoeder. Ze hebben in ieder geval gemeen dat ze:
- Vaak al wat ouder zijn (in ieder geval ouder dan 17/18 jaar).
- Grote verantwoordelijkheden hebben op (met name) privégebied.
- Ervaringen, kennis en competenties meenemen vanuit werk- en levenservaring.
Deze bijzondere groep mensen overweegt serieus om een heleboel zekerheden, zoals een goed salaris en de zekerheid van het kunnen onderhouden van het gezin, op te geven om een totaal nieuw werkveld te betreden. Ze willen graag wat meer in het leven. Nuttiger zijn voor de samenleven, zich goed voelen over wat ze doen op een dag, iets bijdragen aan de jeugd. Er zijn tal van redenen waarom ze hiervoor kiezen. Maar een ding staat vast: die overstap is niet perse de makkelijkste weg. En dat typeert zij-instromers wat mij betreft: ze kiezen bewust voor de weg met de MEESTE weerstand. En ze voelen daar een enorme (intrinsieke) motivatie voor.
En toch blijkt in de praktijk dat een groot deel van deze groep weer stopt. Vaak al tijdens de opleiding, maar in ieder geval gedurende de eerste vijf jaar van hun onderwijscarrière. En de vraag is waarom. Want, hoewel vaak anders wordt gedacht, lijkt geld niet zozeer de boosdoener. Zij-instromers maken immers bewuste keuzes. Ze weten waar ze aan beginnen en ze weten ook dat dit effect heeft op hun inkomen. Ook het feit dat ze een opleiding moeten volgen om dit werk te kunnen blijven doen is over het algemeen niet de reden. Ook dat wisten ze van te voren en ook hier hebben ze rekening mee gehouden.
Nee, de redenen die ik vaak voorbij hoor komen hebben er vooral mee te maken dat wij (onderwijsland) weliswaar steeds meer afhankelijk worden van deze groep, maar dat wij (onderwijsland dus) totaal niet klaar zijn om deze groep ook een goede omscholing en start te bieden. Waar lopen zij-instromers in de praktijk tegenaan?
- Zij-instromers dragen veel verantwoordelijkheden, hebben veel taken en veel van die taken hebben ook prioriteit buiten hun werk om.
- Zij-instromers zijn vaak minder flexibel, omdat ze niet alleen met hun eigen agenda te maken hebben. Er is dat gezin, die kinderen, een man/vrouw die werkt, andere zorgtaken die moeten plaatsvinden etc.
- Zij-instromers hebben veel kennis en ideeën en willen deze ook graag een plek kunnen geven tijdens hun werk.
- Tegelijkertijd lijken zij-instromers vaak al heel kundig (juist door die ervaring en kennis), maar zijn ze ook gewoon nog helemaal nieuw in het werkveld. Hierdoor worden ze te vaak overvraagd.
- Zij-instromers voelen een enorme verantwoordelijkheid, waardoor nee zeggen vaak lastig is.
- Zij-instromers hebben meer behoefte aan maatwerk. Reflecteren is prima, maar de hoeveelheid moet wel te overzien blijven. Sommige onderdelen van de opleiding zouden geschrapt kunnen worden op basis van hun ervaring, maar niet voor iedere zij-instromer.
- Zij-instromers willen graag het gevoel hebben dat ze zelf keuzes kunnen maken (autonomie). Bijvoorbeeld door opdrachten zelf te bedenken of in te vullen of door zelf invulling te geven aan stageopdrachten.
- Tegelijkertijd hebben zij-instromers ook (veel) begeleiding nodig. Met name op de (les)inhoud, didactiek en pedagogiek. Om een vinger aan de pols te houden of ze de goede kant op gaan, maar ook omdat ze houvast nodig hebben.
- In de praktijk blijkt het onderwijs vaak een (tijdelijke) cultuurshock te geven. Het is vaak zo wezenlijk anders dan de werkvelden waar zij-instromers ervaring opdeden, dat het een overweldigend gevoel van onzekerheid kan opleveren. Ook hier is die coaching en begeleiding heel belangrijk.
- Zij-instromers zijn vaak wat meer van het type doeners. Ze leren graag in de praktijk. Ze worden ook vaak al direct voor de klas gezet. Maar het probleem is dan dat dat wat ze leren in de praktijk, niet meer overeen komt met wat ze leren in de theorie. En dan wordt het afmaken van de opleiding vaak een uitdaging.
Hoewel er steeds meer oog komt voor deze doelgroep binnen het onderwijs, gaat de verandering nog niet heel hard. En dat betekent dat, hoe gemotiveerd zij-instromers ook zijn, er toch steeds meer afhaken. Met mijn promotieonderzoek richt ik me momenteel op de ervaringen, kennis en competentie die zij-instromers meenemen als ze de overstap naar het onderwijs maken. Ik bekijk hoe deze invloed hebben op de self-efficacy (de mate waarin je gelooft in je eigen kunnen) en het pedagogisch didactisch handelen van zij-instromers. Ik onderzoek hoe we die ervaring, kennis en competentie zo kunnen inzetten dat dit pedagogisch didactisch handelen verbetert en de self-efficacy hoger wordt. Hiermee hoop ik uiteindelijk aanbevelingen te kunnen doen richting scholen en lerarenopleidingen, zodat er stappen gezet kunnen worden bij het inspelen op de behoeften van zij-instromers.
Wil jij graag als zij-instromer het onderwijs in? Weet je niet waar je moet beginnen en of het uberhaupt de juiste keuze is voor jou? Ik schreef het boek ‘Opeens weet je het… Je wordt leraar!’. Een praktische leidraad voor zij-instromers en andere starters. Ik vertel je waarom je wel/niet het onderwijs in zou moeten gaan, welke vooroordelen kloppen en welke niet (en waarom), ik vertel je welke mogelijkheden er zijn binnen de verschillende sectoren in het onderwijs en ik geef je alvast een heleboel tips voor tijdens je studie en de eerste jaren voor de klas. Ik vertel je alles zo eerlijk en praktisch mogelijk, met voorbeelden uit mijn eigen praktijk en uit de praktijk van andere zij-instromers.
Je bestelt mijn boek hier!
Opeens weet je het…
Je wordt leraar! In dit boek beschrijf ik precies welke keuzes je moet maken, welke zaken je moet overwegen, welke opties je hebt en waar die opties je brengen. Met recht een praktische leidraad om jezelf te dirigeren naar een omscholingstraject dat zo goed mogelijk bij jou past!
Of bekijk de website van De Lerarenwaaier! Er zijn inmiddels drie Lerarenwaaiers: Klassenmanagement, Werkvormen en Het mentoraat. De Lerarenwaaiers, ieder met een eigen kleur, helpen je met praktische tips die je zo in je tas stopt!