Lesgeven: je legt uit, je oefent samen, je doet voor, je maakt opdrachten, je legt nog eens uit. Maar hoe weet je nu zeker dat leerlingen de lesstof beheersen? Hoe weet je nu of je voldoende hebt uitgelegd? Dat is een constante uitdaging voor leraren, want weten of de lesstof is overgekomen heeft ook effect op de voorbereiding en invulling van je volgende lessen. Als leerlingen de stof beheersen, kun je de volgende keer weer verder met nieuwe lesstof. Is de lesstof nog niet overgekomen? Dan moet je het nog een keer behandelen en het liefst op een andere manier aanbieden.
(formatief) toetsen? Afhankelijk van de school waar je werkt kun je toetsen inzetten om te meten of leerlingen de lesstof hebben begrepen. Toen ik zelf op de middelbare school zat kreeg ik regelmatig onverwachte so’s die dan ook nog eens meetelde voor je uiteindelijke cijfers. Het was een soort dwangmiddel om je leerwerk bij te houden tot je uiteindelijk de ‘echte’ toets kreeg. Tegenwoord spreken we van formatief toetsen om tussentijds te ontdekken welke lesstof wel en niet beheerst wordt en om te onderzoeken waar leerlingen staan ten opzichte van het einddoel (bijvoorbeeld de toets). Het geeft niet alleen leraren inzicht, het doel is vooral om ook leerlingen inzicht te geven in hun leerproces en dan vooral in wat ze nog moeten doen om dat gestelde doel te behalen. De resultaten tellen over het algemeen niet mee voor het cijfers dat op hun rapport komt te staan. De toetsen zijn echt hulpmiddelen om het leerproces en eventueel de voorbereidingen zo goed mogelijk te laten verlopen. En het leuke van deze vorm van tussentijds toetsen is: het hoeft niet zo formeel! Het kan ‘gewoon’ tussendoor. Een korte opdracht, een paar vragen of een simpele werkvorm kunnen jou en je leerlingen al van informatie voorzien. Hoe dan? Hoe je op simpele wijze kunt controleren of de lesstof is overgekomen? Ik geef je hieronder een aantal tips:- Antwoordkaarten Kies voor antwoordkaarten met: waar/niet waar, goed/fout of kleur (rood, groen en oranje). Zet een aantal stellingen op het bord over de lesstof. Laat de stellingen een voor een voorbij komen en lees ze voor (niet iedereen kan het bord altijd even goed zien). Na het oplezen steken de leerlingen een kaart naar keuze op. Jij ziet op deze manier hoeveel leerlingen het juiste antwoord kennen, bespreek de stelling en benoem ook wat het juiste antwoord was en waarom. Zo weten de leerlingen zelf ook of ze het goede antwoord gaven. De geeft leerlingen inzicht.
- Exitticket Na het behandelen van de lesstof (meerdere lessen) of aan het einde van een les neem je tien minuten de tijd voor een exitticket. Dit kan heel simpel: bedenk drie vragen over de lesstof, laat leerlingen de antwoorden op de vragen noteren en geef de antwoorden. Leerlingen krijgen inzicht in hun leerproces. Neem de briefjes in, zodat je zelf ook een beeld kunt krijgen van het leerproces. Andere optie: laat leerlingen elkaars antwoorden nakijken.
- Entreeticket Hetzelfde idee als een extiticket, maar dan aan de start van je les. Stel een vraag over de kennis waarvan je zeker weet dat leerlingen het zouden moeten weten, stel een vraag over de afgelopen les en stel een vraag over de lesstof die je nog moet behandelen. Kunnen leerlingen die laatste vraag al beantwoorden? Op deze manier ga je actief aan de slag met de voorkennis activeren en probeer je alvast de nieuwe kennis te koppelen aan deze reeds aanwezige kennis.
- Een (online) rad Zet vragen over de lesstof in een (online) rad. Zorg voor voldoende vragen, zodat je bij het draaien niet steeds op dezelfde vraag uitkomt. Ik gebruik meestal 20 vragen en per keer draai ik vijf keer aan het rad. Leerlingen schrijven de vraag over op een blaadje en beantwoorden deze. Het rad zorgt voor een bepaalde willekeur van de vragen en brengt ook een beetje dynamiek in de les, waardoor je beter aansluit op de belevingswereld van de leerlingen.
- Zelf een toets maken Laat leerlingen zelf toetsvragen bedenken over de lesstof. Verdeel de leerlingen in groepjes en laat ieder groepje drie vragen (en de bijbehorende antwoorden) bedenken. Giet alle vragen in een ’toets’ en geef deze toets aan als oefentoets. Kijk alle vragen en antwoorden wel zelf even door voordat je de toets geeft om te voorkomen dat er foutieve informatie bij zit.