In theorie zouden Annemarie en ik bekenden van elkaar kunnen zijn. We hebben meerdere kinderen in dezelfde leeftijdscategorie, onze woningen staan hemelsbreed zo’n drie kilometer bij elkaar vandaan, we bezoeken regelmatig dezelfde plekken in en om Delft en tenminste een van haar kinderen zat op de school waar ik zelf lesgeef. En toch hebben we elkaar nog nooit eerder bewust ontmoet.
Enige tijd geleden deelde zij een bericht op Instagram waar ze vertelde dat ze gesprekken ging voeren op de school van haar tweeling. En ik weet nog dat ik toen dacht “Jeetje! Met zoveel kinderen heb je ook heel veel oudergesprekken!”. Hoe zou ze dat nou allemaal doen? Precies rond die tijd waren ook bij ons op school de oudergesprekken. Iets waarvan ik vind dat het veel te weinig aan bod komt tijdens de lerarenopleiding. En toch is het een heel belangrijk onderdeel van het docentschap. Je kunt het echter pas oefenen en uitproberen in de praktijk. En dat oefenen komt dan eigenlijk vooral neer op maar wat doen, want er is over het algemeen niet iemand die je vertelt hoe je het aan moet pakken. Althans, in mijn geval was dat niet zo!
En dat terwijl oudergesprekken zo belangrijk kunnen zijn. Voor jou als docent, want je kunt heel veel informatie over jouw leerlingen krijgen. Maar ook bouw je aan de band met je leerlingen en hun omgeving. En als moeder vind ik oudergesprekken ook belangrijk. Want waar er op de basisschool nog heel veel contact is met de juf of meester, is dat gedurende de middelbare school een stuk minder en op het mbo en hbo is dit misschien wel helemaal weg! De vraag is: is dat erg? En mijn specifieke vraag is ook: hoe ervaren ouders oudergesprekken. En vinden zij het moeilijk dat dit anders/minder wordt? Waar hebben ouders zelf eigenlijk behoefte aan?
Deze vragen stelde ik aan Annemarie Geerts. Moeder van acht kinderen in de leeftijd van (bijna) 2 jaar tot 22 jaar. Bijna al haar kinderen zitten op school en ze volgen allemaal hun eigen weg, met hun eigen school en opleiding. Annemarie heeft zo haar eigen kijk op het voeren van oudergesprekken. Alles valt of staat met vertrouwen. Vertrouwen in de school, de leraar en je kind. Wat haar betreft komen leraren en/of mentoren naar haar toe als er iets speelt, maar is contact verder niet direct noodzakelijk. Voor haar zijn resultaten en prestatie niet het belangrijkste. Veel belangrijker vindt zij het dat haar kinderen kunnen leren en zich kunnen ontwikkelen in een omgeving waar zij zich goed en veilig voelen. Dat is volgens haar de voorwaarde om te kunnen zijn en worden wie je bent. “Dat betekent overigens niet dat ik vind dat er geen contact tussen school en ouders moet zijn.” Integendeel. Annemarie legt het vertrouwen bij de school en de leraar neer, maar wordt wel graag op de hoogte gebracht als het minder gaat. “En dan bedoel ik niet perse dat de resultaten omlaag gaan. Het gaat mij er meer om dat er aan de bel wordt getrokken als er dingen spelen in de klas of als mijn kind afwijkend gedrag vertoont. Dit kan natuurlijk samengaan met slechtere resultaten, maar het gaat mij uiteindelijk om het welbevinden van mijn kinderen.” Op die momenten hoopt Annemarie dat een leraar naar haar toe komt om met haar en haar kind om de tafel te zitten om zo te zien of de neuzen weer dezelfde kant op kunnen.
Op de middelbare school ben je in dit soort situaties heel erg afhankelijk van de mentor. Daar waar je op de basisschool vrij makkelijk en snel kunt schakelen als het iets minder gaat met je kind, is dit op de middelbare school heel anders. Er is weinig tot geen contact met de school en als je kind dan ook nog eens niet veel vertelt, dan wordt het lastig. “Een goede mentor is dan van belang. Een goede mentor is voor mij iemand die een stukje opvoeding overneemt onder schooltijd. Die mijn kind ziet voor wie hij/zij is en hem of haar grenzen stelt, maar ook voor hem of haar opkomt als dit nodig is. Wat mij betreft mag een heleboel op school worden uitgezocht en opgelost. Ik hoef niet bij alles aanwezig te zijn. Ik kijk ook nooit in Magister. Ik wil op mijn kind vertrouwen, dat hij hulp zoekt als dit nodig is. Ik laat dit zoveel mogelijk los. Maar ik stel wel alles beschikbaar. Lukt het niet? Wil je huiswerkbegeleiding? Prima! Dan regelen we dat. Maar ik ga niet geobsedeerd naar Magister zitten kijken en huiswerkbegeleiding opdringen, omdat het een tijdje wat minder gaat. Mijn ervaring is dat dit averechts werkt. Pas als een kind zelf wil, pakt het die hulp ook met beide handen aan. En in de tussentijd hoop ik dus dat mijn kinderen een goede mentor treffen die ze echt ziet staan en die dit soort dingen met ze oppakt. En die natuurlijk ons als ouders inschakelt als dit nodig is.”
Als ik vraag of Annemarie de gesprekken op de middelbare school dan onnodig vindt, is zij heel stellig: “Nee! Ze zijn zeker nodig! Maar ik zou ze graag anders ingevuld zien. Mijn ervaring is dat gesprekken op de middelbare school vaak gaan over de cijfers die een kind haalt. En dan ook nog eens vaak over de slechte cijfers. Terwijl ik dat niet direct belangrijk vind. Ik vind het ook belangrijk hoe mijn kind in zijn vel zit. Want hoe beter hij in zijn vel zit, hoe beter hij tot zijn recht zal komen. Daar ben ik echt van overtuigd. En los daarvan vind ik niveau niet het belangrijkste. Veel liever kijk ik tijdens zo’n gesprek naar wat er nodig is voor mijn kind om een doel te bereiken. In de meeste gevallen is dat overgaan of slagen voor het examen.” Annemarie schrikt soms een beetje van de vormgeving van tien minuten gesprekken op middelbare scholen. “Dan kom je daar en wordt er in tien minuten een megagroot probleem voor je neergelegd. Iets waarvan je weet: dit speelt al langer! En daar is dan tot op dat moment niet een keer over gecommuniceerd. Of er wordt een lijstje afgevinkt van alles wat mis ging: hier niet aanwezig, daar een onvoldoende etc. Wat mij betreft gaat het daar mis. Ook op de middelbare school zou er tussendoor meer contact moeten zijn als er iets speelt. Zo’n tien minuten gesprek kan dan gevoerd worden om te bespreken of het beter gaat en om te bekijken of er nog meer nodig is. Meer een soort evaluatie. Maar nooit het startpunt om een groot probleem bloot te leggen of, nog erger, in tien minuten even een oplossing uit je mouw te schudden.” Annemarie geeft ook nog iets anders interessants aan. Volgens haar zou een tien minuten gesprek niet alleen maar moeten bestaan uit het be(of ver)oordelen van een kind. Het moet ook een moment zijn om jezelf als leraar te evalueren. Jezelf (en de leerling) de vraag stellen: doe ik het goed? Heb je iets anders van mij nodig? En je kunt dit ook aan ouders vragen. Het geeft je als leraar veel informatie, maar ouders en kinderen voelen zich vooral gehoord en gezien.
Annemarie heeft zelf ervaren dat er hele grote verschillen zijn tussen scholen. Het heeft er zelfs voor gezorgd dat zij haar kinderen uiteindelijk van (basis)school heeft laten veranderen. “Als er geen vertrouwen in de school is en ook nadat je hierover meerdere keren in gesprek bent gegaan er nog steeds niet is, dan houdt het gewoon op! Ik kies dan voor mijn kinderen en de rust in ons gezin. We zijn op zoek gegaan naar een andere school. Eentje die beter past bij hoe wij er tegenaan kijken. En nu gaat het beter. Het grappige is dat ook het contact met ouders hier heel anders is en veel meer past bij ons. De school pakt zelf dingen op en communiceert naar ons als dit nodig is. Er zijn vervolgens geplande gesprekken die meer voelen als een evaluatie van kleinere en grotere doelen en/of afspraken. En het allerbeste: de kinderen komen mee naar de gesprekken. Zo logisch! Het gaat immers over de kinderen!”
Hoewel Annemarie het vertrouwen bij de school wil leggen, kijkt zij niet apathisch toe. Als het niet goed gaat, de school niet lijkt te handelen of er niet naar het kind of de ouders geluisterd wordt, onderneemt ze actie. “Ik ga in gesprek met de leraar of mentor en als dat niets oplevert zoek ik het hogerop. Dat ik vertrouwen in de school wil hebben, betekent niet dat ik niet voor mijn kinderen sta. Ik kan dan ineens best een lastige ouder worden (lacht).”
Annemarie heeft ook kinderen die op het mbo en hbo zitten. Op deze scholen is zij, op misschien de open dag na, nog nooit geweest. Er zijn geen vaste gesprekken met leraren en er is geen tussentijds contact. “Ik vind dat helemaal prima. Mijn kinderen zijn bijna volwassen. Als ze het nu nog niet snappen, dan houdt het wel een beetje op. Ik wil graag dat ze zelfstandig worden. Daar hoort ook bij dat je zelf verantwoordelijk bent voor school. En als dat niet lukt, dan is er ook geen man overboord. Dan ga je werken.” Bij de oudste zoon van Annemarie ging dat zo. “Achteraf denk ik dat wij als ouders hem te dicht op zijn huid zaten. We bleven maar vragen hoe het op school ging. Checkten wel Magister en werden boos bij een onvoldoende. Dit werkte alleen nogal averechts. Hij ging er niet beter van presteren. “Uiteindelijk is hij van school gegaan en gaan werken. Dat was voor dat moment prima. En zelfs dan komt het allemaal op zijn pootjes terecht. Inmiddels heeft hij een baan en doet hij toch nog een opleiding. Hij komt er wel, maar op zijn eigen manier.”
Samenvattend ziet Annemarie school en de bijbehorende oudergesprekken als volgt: op de basisschool is contact heel belangrijk. Zelfstandigheid en verantwoordelijkheid nemen wordt hier gevormd. Op de middelbare school moeten kinderen het al wat meer zelf doen, maar waar nodig helpen ouders of springen ze bij. Met de kennis en ervaring van de basisschool en de middelbare school moeten kinderen het op het mbo en hbo zelf kunnen doen. In principe komt ze dan niet meer naar school.
Belangrijkste principes rondom oudergesprekken zijn voor Annemarie: vertrouwen (kunnen) hebben in de school en dat er contact wordt opgenomen wanneer dit nodig is. Daarnaast een leraar of mentor die het kind echt ziet staan. Oudergesprekken zouden meer evaluerend moeten worden ingevuld. Echter problemen moeten worden besproken als die zich voordoen. En niet alleen leerlingen moeten een evaluatie ondergaan, oudergesprekken zijn ook momenten om als leraar eens kritisch naar je eigen handelen te kijken.