In 1965 legde Bruce W. Tuckman in een wetenschappelijk artikel de basis voor een model dat inzicht geeft in groepsvorming. In 1977 werd dit model enigszins herzien, maar de basisconcepten van dit model worden tot op de dag van vandaag nog gebruikt in vrijwel alle lerarenopleidingen. Iedere docent wordt onderwezen op het gebied van groepsvorming en kent de verschillende fases in de ontwikkeling van groepen: forming, storming, norming, performing en termintation.
Wanneer je als docent of mentor niks doet aan het proces van groepsvorming, verloopt deze in de volgorde als hierboven staat. De vraag is alleen of het verstandig is om de groepsvorming volledig aan de klas over te laten. Als mentor heb je een belangrijke rol in de ontwikkeling van jouw groep. Hoewel je feitelijk niet tot de groep behoort, sta je er als buitenstaander wel het dichtste bij. En ook als vakdocent heb je een belangrijke rol, ook al is die rol wel kleiner dan die van de mentor. Alleen al om het feit dat je waarschijnlijk minder tijd met je leerlingen doormaakt.
Wat houden de fases in?
Om je geheugen weer even op te frissen lees je hieronder, in het kort en wellicht niet volledig, wat de fases van groepsvorming inhouden:
Forming – een nieuwe groep wordt gevormd. Dit is meestal aan het begin van het schooljaar. De leerlingen komen bij elkaar, leren elkaar kennen en kijken de kat uit de boom.
Storming – na de kennismaking proberen de leerlingen een plekje binnen de groep te bemachtigen. Dit gaat gepaard met meer onrust in de klas. Na de stormingfase is de groep min of meer gevormd en zijn de rollen verdeeld. Of dit positief of negatief is hangt af van hoe de stormingfase is verlopen en het type kinderen in de klas.
Norming – in deze fase worden de normen en waarden van de groep vastgesteld. Ongeschreven regels over hoe je met elkaar omgaat en hoe je tegen elkaar praat. Deze regels worden meestal door de leiders van de groep bepaald. Deze leiders zijn weer ontstaan in de stormingfase.
Performing – tijdens deze fase is de groep klaar om aan het werk te gaan. Overigens wil dat niet zeggen dat de groep zelf klaar is. Ook nu moet er nog gewerkt worden aan sfeer, verhoudingen en omgang. Maar dit is niet meer de belangrijkste taak.
Termination – tegen het einde van het schooljaar nemen de leden van de groep langzaam afscheid van de groep. De groep wordt als het ware afgebouwd. Tijdens de zomer gaat ieder zijn eigen ding doen en na de zomer worden er weer nieuwe groepen gevormd.
Jouw rol als docent
Als je een groep dus zijn gang laat gaan, dan doorloopt het de fases zoals ze hierboven staan. Voor jou als mentor (en in mindere mate als docent) is het zaak om de leiding in dit proces van groepsvorming te nemen. Zo kun je ervoor zorgen dat de groep zich ook daadwerkelijk positief ontwikkelt. Dit kun je doen door de normingfase naar voren te halen en zelf als leider op te staan tijdens de stormingfase. Dat klinkt misschien ingewikkeld, maar ik denk dat je dit misschien al automatisch doet.
Een week of drie na de start van het schooljaar ga je merken dat de klas rumoeriger wordt. Sommige kinderen verdwijnen op de achtergrond, andere kinderen komen juist heel erg naar de voorgrond. Er is veel gekibbel in de klas en leerlingen reageren vervelend op elkaar. Misschien merk je zelfs dat enkele leerlingen brutaler worden naar jou als docent. Ze testen jou en jouw regels uit. Dit is het teken dat de stormingfase is begonnen. Aan jou als docent de taak om een leidende rol in het proces van groepsvorming te pakken.
Tijdens de normingfase bepalen de leiders van de groep welke normen en waarden er voor de groep gelden. Door als mentor of docent deze leidersrol op je te nemen en al tijdens de stormingfase te laten zien welke normen en waarden van de leerlingen verwacht worden, haal je deze normingfase naar voren. En zorg je ervoor dat niet jouw klas, maar jij als volwassene bepaalt welke normen en waarden geldig zijn.
Hoe pak je dit aan?
Zelf vind ik het belangrijk om aan het begin van het jaar goed te weten waar jij als docent voor staat (jouw waarden en normen gecombineerd met die van de school) en dat je dit ook uitdraagt naar jouw leerlingen toe. Daarom is het in mijn ogen belangrijk om aan het begin van het jaar jouw regels in de klas goed duidelijk te maken en deze ook te handhaven, in ieder geval totdat de stormingfase en de normingfase voorbij zijn. Meestal kom je dan in het deel van de groepsvorming terecht waarbij het allemaal wat lekkerder gaat lopen, iedereen weet wat er verwacht wordt en de teugels kunnen wat vieren.
Door duidelijk te maken wat jouw regels zijn, kun je er gedurende de stormingfase ook op wijzen als de leerlingen zich hier niet aan houden. En door hier heel duidelijk in te zijn, weten de leerlingen ook wat ze van jou kunnen verwachten en leren zij hoe ze zich moeten gedragen al voor (of in ieder geval tijdens) de stormingsfase. Zo draai je twee belangrijke fases (norming en storming) om en houd je zelf de regie in handen. Dit zorgt voor een positieve groepsvorming.
In de praktijk tijdens een les
In de praktijk is het dus belangrijk om duidelijke regels te hebben en daar in het begin ook duidelijk over te zijn. Je verwacht dat leerlingen zich hier aan houden en anders volgen er consequenties. Daarnaast zijn er nog meer dingen die je kunt doen om de normingfase naar voren te halen en zelf die leidende rol op het gebied van normen en waarden in handen te houden. Hieronder een paar tips op basis van mijn eigen ervaringen (en dus niet wetenschappelijk onderbouwd):
- Geef het goede voorbeeld
Wat mij betreft de makkelijkste manier, want: goed voorbeeld doet volgen. Behandel je leerlingen met respect, luister naar ze en neem ze serieus. En daarnaast ook heel praktisch: kijk zelf niet op je telefoon als je van je leerlingen verwacht dat ze die niet gebruiken. Hang je jas op als je leerlingen deze niet mee mogen nemen in de klas. Draag geen pet als dat een schoolregel is. Het klinkt simpel, maar zo is het ook! - De stille leerling
Hoewel het een drukke periode is, vind ik het belangrijk om juist nu te letten op de leerlingen die tijdens de stromingfase op de achtergrond verdwijnen. Het is natuurlijk goed als zij aangeven dit prettig te vinden, maar zorg ervoor dat je ze ziet. Spreek ze aan, stel ze vragen, luister naar ze. Laat ook aan andere leerlingen zien dat deze wat stillere leerlingen er zijn en dat jullie ook naar hen luisteren. Schuif overigens deze leerlingen niet naar voren als ze dit niet willen. Het gaat er meer om dat ze weten dat ze gezien worden en er ook toe doen in de groep. - Klassenregels
Voor hogere klassen is dit misschien niet de beste tip, maar voor brugklassen en tweede klassen kan het nog wel. Denk in een mentorles na over klassenregels. Hoe gaan we om met elkaar? Wat verwachten we van elkaar? Hoe gaan we om met docenten? Laat leerlingen hier in groepjes over nadenken en laat ze vooral ook zelf de regels bedenken. Wanneer ze de regels zelf opstellen is het ook makkelijker voor ze om zich eraan te houden en om anderen aan te spreken op het niet houden aan de regels. Het is wel een goed idee om na het opstellen voor iedere leerling een kopie te maken. Dan kan je daar altijd naar verwijzen als het nodig is. - Wees alert op vervelend gedrag
In de stormingfase is het dus rumoeriger en een rotopmerking van de ene naar de andere leerling is snel gemaakt. Ik zit daar zelf echter altijd bovenop. Zeker in deze fase. Ik vind het belangrijk dat leerlingen in mijn lessen dingen durven te vragen, zonder dat ze het gevoel hebben een domme vraag gesteld te hebben. Pestgedrag of respectloos reageren op medeleerlingen benoem ik altijd. Ik maak er geen discussie van, ik benoem het en ik geef aan dat ik het niet accepteer. Vervolgens vraag ik of de betreffende leerling dat begrepen heeft en ga door met de les. Ik blijf dit herhalen wanneer dit nodig is. Sommige leerlingen proberen het een paar keer voordat ze het doorhebben: bij mij mag je dat niet doen. Pesten is overigens een ander verhaal, daar moet natuurlijk weldegelijk op gehandeld worden. - In groepjes werken
Door leerlingen in groepjes te laten werken, leren ze elkaar kennen en met elkaar samenwerken. Ook de klasgenoten die ze misschien zelf niet zouden kiezen als het op samenwerken aankomt. Tegelijkertijd is de stormingfase al een vrij pittige fase in het jaar en moet je dus ook wel stevig in je schoenen staan als je in deze fase in groepjes gaat werken. Maar, mocht je dit aandurven, dan zou ik het zeker doen.
En hoe ga je hier zelf mee om?
Ik merk dat het soms heel vermoeiend kan zijn om midden in de stormingfase te zitten. Niet alleen zijn klassen drukker, maar je merkt het vaak door de hele school. En dan is het ook nog eens zo dat de fase in de ene klas veel heftiger verloopt dan in de andere klas en dat je dus steeds moet schakelen. Aan het einde van de dag ben ik vaak doodop.
Het goede nieuws is dat het, letterlijk, een fase is en dus weer over gaat. Ik denk ook dat het sneller voorbij gaat als je zelf heel duidelijk bent in wat je wel en wat je niet accepteert in de les. Als mentor heb je natuurlijk je vakklassen en een klas waar je ook echt de leiding moet nemen in de groepsvorming. Met name in die laatste rol wordt er dan wat meer van je gevraagd.
Als ik merk dat de stormingfase begint, accepteer ik dat ik meer aan het waarschuwen ben en dat de leerlingen en ik (tijdelijk) wat minder hard zullen werken. Ik focus op de normen en waarden van de klas: we hebben respect voor elkaar en laten anderen in hun waarden. Dat betekent dus: niet uitlachen, niet zuchten als iemand wat vraagt en oog voor de stillere leerling in de klas. Een aantal lessen heeft dit bij mij wat meer de aandacht, wat automatisch ook betekent dat je niet op volle kracht aan het werk bent. Daar staat tegenover dat, hoe sneller en beter je door de storming- en normingfase heen gaat, hoe sneller je kunt gaan performen en echt kunt knallen met je lessen.
Word een kei in klassenmanagement door te starten bij de basis!
De grootste groei die je kunt doormaken ligt bij het opbouwen van een stevige band met je leerlingen en het neerzetten van een veilig leerklimaat.
Met de Cursus Klassenmanagement vul jij je rugzak met praktische kennis, tips, trucs en ervaringen. Daarnaast krijg je opdrachten die je direct kunt toepassen in de praktijk. Ik daag je uit om nieuwe dingen te proberen en de tips uit te proberen, ze bij te schaven of eventueel weer uit je rugzak te halen.
Kortom: ik daag je uit om op zoek te gaan naar jouw professionele zelf en de leraar te worden die jij bent!