Als docent Nederlands is een van mijn mijn ‘regels’ dat de leerlingen iedere les een leesboek meenemen. Iedere les start ik namelijk met tien minuten lezen en ik val ook regelmatig terug op het leesboek. Bijvoorbeeld als een leerling een opdracht al af heeft en de rest van de klas nog niet. Of voor na een proefwerk. Tenslotte werk ik met een leesdossier en moet iedere leerling vijf boeken per jaar lezen. Door te lezen in de klas hoop ik het lezen thuis ook een beetje te stimuleren. Het leesboek is in mijn les dan ook onderdeel van het boekenpakket voor Nederlands en van groot belang.
Het lukt ze niet
Bij mijn brugklas van dit jaar heb ik meerdere malen aangegeven waarom ik het belangrijk vind dat ze het boek meenemen. En waarom het dus ook heel onpraktisch is als ze het boek NIET meenemen. Ze weten het allemaal en willen ook heel graag. En toch, iedere les opnieuw zijn er zeker vijf leerlingen die hun leesboek niet hebben meegenomen. Ze komen aan het begin van de les vertellen dat ze het vergeten zijn. Ik zie dat ze zelf ook balen, dit is een klas die wel heel graag wil maar het nog een beetje moeilijk vinden om het allemaal te onthouden.
Tijd voor actie
Na de zoveelste les met missende leesboeken, vond ik dat ik iets moest doen. Ik wil, ook in deze klas, consequent zijn. Ik wil dat ze zich aan de afspraak houden. Maar ik zie ook dat deze klas wel wil, maar dat het niet altijd lukt. Dus was het tijd voor een klassengesprek.
Het klassengesprek maakte ik onderdeel van mijn les, ik heb daar dus echt tijd voor ingepland. Ik hoopte, door hier in te investeren, de rest van het jaar profijt te hebben van de afspraken die we gaan maken. In de powerpoint die ik voor de les maakte stond dan ook het klassengesprek verwerkt. Ik startte het gesprek door uit te leggen waar ik tegenaan liep. Dat ik het vervelend vind dat ik er niet van op aan kan dat leerlingen hun boeken bij zich hebben. En ik stelde de leerlingen de vraag: Hoe kunnen we er voor zorgen dat iedereen zijn boek altijd bij zich heeft en wat doen we met leerlingen die hun boek niet meenemen?
In gesprek
De leerlingen waren direct enthousiast. Leerlingen weten heel goed wat er van ze verwacht worden en ze weten vaak het beste wat ze kan helpen om te presteren. De vingers gingen direct de lucht in. Ik gaf iedereen de beurt. Ik schreef de oplossingen op het bord. Er kwam van alles voorbij. Van strafregels schrijven tot trakteren. Toen alle ideeën verzameld waren, zijn we gaan schrappen. Ik wilde uitkomen op een duidelijke regel met daar aan vast duidelijke consequenties.
We kwamen tot het volgende:
De afspraak: Het leesboek moet iedere les mee.
De regels:
- De docent schrijft, in ieder geval tot de herfstvakantie, in Magister dat het leesboek mee naar school moet (als huiswerk).
- Als een leerling zijn boek vergeet krijgt hij een streepje achter zijn naam.
- Bij drie streepjes krijgt de leerling een aantekening ‘boeken vergeten’.
- Bij zes streepjes krijgt de leerling weer een aantekening ‘boeken vergeten’ en moet de leerling twee pagina’s uit zijn boek overschrijven.
Dit is wat we hebben afgesproken. De leerlingen wilden het liefste nog verder afspraken maken en straffen toepassen. Maar persoonlijk ben ik niet zo’n voorstander van straffen. En ik hoop natuurlijk dat we die drie of zes keer boeken vergeten niet eens gaan halen! Ik hoop dat deze zelfgemaakte afspraken voldoende motivatie zijn voor de leerlingen om het boek niet meer te vergeten.
Het voordeel van deze afspraken is ook dat leerlingen elkaar nu in de gaten kunnen houden. Ik hoorde iemand al zeggen dat ze in de groepsapp kunnen aangeven dat ze het boek mee moeten nemen. Zo helpen ze elkaar.
Ik ben heel benieuwd hoe het zal gaan, de afspraken gaan vanaf deze week in.